‘Probleemgedrag’ staat goede behandeling van dementie in de weg.
‘Probleemgedrag’ staat goede behandeling van dementie in de weg.

‘Probleemgedrag’ staat goede behandeling van dementie in de weg.

Eén van de kenmerken van het ingewikkelde ziekteproces van dementie is veranderd gedrag. 
De manier waarop we naar dit gedrag kijken, is bepalend voor een passende reactie op deze gedragsverandering.

Gedragsverandering
Verstandelijke verstoringen, en daarmee veranderingen in gedrag, komen bij het proces van dementie altijd voor. Dit veranderende gedrag van mensen met dementie - claimen, repetitief gedrag, (nachtelijke) onrust, loopdwang, snel(ler) boos, argwanend, apathisch of agressief gedrag – wordt meestal probleemgedrag’ en ‘onbegrepen gedrag’ genoemd. Juist dit soort terminologie vergroot de kans op het niet goed behandelen of begrepen worden van de persoon met dementie. De termen zeggen meer over de mensen om de persoon heen, dan over die persoon zelf: het feit dat zij het een probleem vinden of het gedrag niet begrijpen.

‘We denken dat door het gebruik van de term ‘probleemgedrag’ te veel aandacht is gegaan naar de gevolgen van het gedrag voor de omgeving en te weinig naar oorzaken.’ aldus Jeroen Kok, klinisch neuropsycholoog bij ZINN. ‘De term ‘onbegrepen gedrag’ stimuleert wel het zoeken naar oorzaken, maar zet nog steeds de zorgverlener centraal. Dit zou niet het uitgangspunt van de omgang met een persoon met dementie moeten zijn binnen een professionele verblijfs- of behandelsetting.’

Signaalgedrag
De term ‘signaalgedrag‘ is beter op zijn plaats en binnen ZINN wordt daaraan de voorkeur gegeven. ‘Veranderd of veranderend gedrag is een zichtbaar signaal van onwelbevinden. Het heeft een functie,’ gaat Kok verder. ‘De precieze oorzaak van het veranderende gedrag is misschien niet altijd volledig te achterhalen. Maar wat wel kan, is onderzoeken wat de meest aannemelijke reden is.’  Omdat het veranderde gedrag vaak in het verlengde ligt van iemands levensgeschiedenis, is het belangrijk dat behandelaars, familie en naasten hierin samen optrekken. Uit die analyse kan goede zorg en behandeling volgen, waardoor ‘signaalgedrag’ kan afnemen of beter hanteerbaar wordt.

 

Gezichtspunt verleggen
Passende terminologie vergroot de kans op een passende reactie. ‘Signaalgedrag’ is een neutrale term, doet recht aan de verschillen en complexiteit van ziektebeelden en geeft aan dat er naar een oorzaak gezocht moet worden. ‘Wanneer je je verdiept in de signalen die mensen uitzenden, is vaak goed te begrijpen waar hun gedrag vandaan komt.’ legt Kok uit, ‘Het gebruik van de term ‘signaalgedrag’ zet de betrokkenen op het spoor van persoonsgerichte zorg en behandeling. Dit is precies waar ZINN voor staat. Daarmee komt de cliëntvraag beter op de voorgrond te staan en dat komt ten goede aan een passende behandeling.’

 

Bij ZINN streven we naar de beste zorg en behandeling. Door met andere ogen te kijken naar verandering in gedrag kunnen we de wending maken naar een vernieuwende manier van behandelen, met een reeks aan nieuwe inzichten.

Klinisch neuropsycholoog Jeroen Kok publiceerde recent een artikel over signaalgedrag in het tijdschrift voor gerontologie en geriatrie. Dit artikel is hier te lezen.